Oorlog tegen jezelf
Saar
Zo kende ik Saar niet. Doodmoe, voetje voor voetje sleepte ze zich binnen in de spreekkamer. Anders was Saar altijd zo vrolijk, hoofd fier geheven, staart kwispelend en een blije blik in haar ogen, een echte lieve Berner Sennen teef.
En nu leek ze wel een vaatdoek, zoals Mieke, haar vrouwtje beschreef. Een traan bleef hangen in haar ooghoek, ze maakte zich zorgen. Mieke en Saar zijn twee handen op één buik, ze voelen elkaar aan alsof ze familie zijn. Ik wist meteen dat ik haar zorgen serieus moest nemen.
Terwijl Mieke vertelde wat er was gebeurd de afgelopen dagen, had Saar zich aan mijn voeten genesteld, in een houding die haar zo min mogelijk energie kostte. Eigenlijk deed ze me op dat moment meer aan een vloerkleedje denken dan aan een hond.
Haar slijmvliezen waren bleek, haar hart klopte heel snel, snelle ademhaling, geen koorts: een eerste indruk. Eerst maar eens een beetje bloed afnemen. Gedwee liet ze het toe, als ze had kunnen praten had ze me vast verteld dat ze dat bloed niet wilde missen, ook al was het maar enkele milliliters.
De uitslag was precies wat ik verwachtte, veel te weinig rode bloedcellen. Daar word je doodmoe van! Maar waardoor zo weinig bloedcellen? Verloor ze bloed? Ik riep Mieke er nog even bij. Misschien had ze bloed bij de ontlasting gezien, had Saar bloed opgehoest of gebraakt? Maar Saar liet geen enkel spoor van bloedingen zien. Ook in haar buik geen tekenen van bloed, geen enge diktes.
De puzzeltocht werd voortgezet. We wisten intussen zeker dat er geen sprake was van bloedverlies. Dan rijst de vraag of er minder bloed wordt aangemaakt, of dat het bloed wordt afgebroken. Dit kan je bepalen aan de hand van het aantal jonge rode bloedcellen. Een cytoloog, bekijkt de cellen, nadat ze gekleurd zijn, onder de microscoop en kan op die manier een heel nauwkeurig beeld geven.
Alleen die cytoloog was helaas niet direct bij de hand. Gelukkig zijn we niet voor een gat te vangen. Saar was immers zo ziek dat we daar niet op konden wachten. We zetten nog een aantal testen in, waarvan een deel gewoon op de praktijk konden worden uitgevoerd. Alles wees erop dat de rode bloedcellen door Saar zelf werden afgebroken.
Mieke richtte zich tot Saar, de serieuze toon bezorgde mij kippenvel “Waarom doe je dat meisje? Waarom doe je me dat aan?”. Ik zag Saar verder wegkruipen, schuldbewust schuifelde ze stiekem achteruit. Dat was te veel voor haar, de druppel energie die ze nog net nodig had. Voorzichtig strekte ze zich uit op haar zij en liet haar hoofd plat op de vloer liggen, haar borst ging steeds sneller op en neer. Ze was bijna aan het eind van de marathon.
Mieke zat in kleermakerszit naast haar, haar rood gelakte nagels in de wollige vacht van Saar verstrengeld. Vragend keek ze me aan. “Wat nu? Kunnen we haar nog helpen?”
De onderzoeken om een oorzaak voor de bloedafbraak te achterhalen leidden allemaal tot niets. Geen afwijkingen op de röntgenfoto van de borstholte, geen afwijkingen in de echo van de buik, geen verdere afwijkingen in het bloed. “We hebben nog één strohalm om ons aan vast te klampen. We zullen alles op alles zetten om haar erdoorheen te trekken”.
Ik kende Mieke goed na al die jaren dat ze bij ons in de praktijk kwam. Dat ze alles voor Saar wilde, behoefde nauwelijks overleg. Een aantal assistentes werden opgetrommeld om alles klaar te zetten voor een bloedtransfusie. Jansen, de hond van mijn collega, een gezonde grote kruising, zou ons weer uit de brand helpen. Hij mocht bloeddonor zijn.
Inmiddels is het drie weken later. Saar lijkt weer een beetje de oude. Haar lichaam was blij met het bloed van Jansen en ze vertoonde gelukkig geen afstotingsreactie. Medicatie heeft haar door de nare vermoeiende periode heen geholpen. Een voorzichtige kwispel kon er weer vanaf en met zachte lippen pakte ze een koekje van me aan. Een poot op mijn been, vragende blik “Mag ik er nog een?”. Ze leek weer een beetje op de oude Saar.
Maar waar deze reactie van haar lichaam vandaan gekomen was, daar komen we niet meer achter. Voor me stond weer de sterke vrouw die ik kende, Mieke straalde weer. Dankbaar. Van achter haar rug toverde ze een grote bos bloemen tevoorschijn. Ik straalde ook. Saar was echt een van de gelukkigen. Een auto-immuunziekte is levensbedreigend. En Saar was ons wondertje. Ze leefde nog!
Auto-immuun-gemedieerde ziektes
Auto-immuun-gemedieerde ziektes. Dat is een woord wat om uitleg vraagt. “Auto” staat voor “tot het eigen lichaam behorend”. Het betreft dus een ziekte die door het lichaam zelf veroorzaakt wordt. Het immuun-apparaat wordt in de volksmond het afweerapparaat of de weerstand van het lichaam genoemd. Een auto-immuunziekte is eigenlijk een afweerreactie tegen het eigen lichaam. Om dit ziektebeeld te kunnen begrijpen volgt hieronder eerst een inleiding over het afweersysteem.
Het afweersysteem
Elke dag voeren honden, net als alle andere dieren, een constante strijd om te overleven. Zonder dat je iets in de gaten hebt wordt de gezondheid van ieder dier constant bedreigd door miljoenen lichaamsvreemde organismen, zoals virussen, bacteriën en parasieten. Het afweersysteem zorgt ervoor dat deze gevaren onder controle gehouden worden. Soms, als het afweersysteem hard moet werken, ontstaat er een ziekte, zoals bij verkoudheid of griep. Een dergelijk proces is meestal maar van korte duur, na een tijdje is de hond weer helemaal opgeknapt.
Eigenlijk kan je het immuunsysteem beschouwen als één groot orgaan van het lichaam. In tegenstelling tot andere organen zoals de hersenen en het hart is het immuunsysteem verspreid door het hele lichaam. Dat moet ook wel, want de ziekteverwekkers kunnen overal toeslaan. De witte bloedcellen zijn hierin een belangrijke factor, maar ook de milt, het beenmerg, de lymfevaten en de lymfeknopen zijn hierbij betrokken.
Het immuunsysteem is zeer complex en heel efficiënt. Het is in staat onderscheid te maken tussen lichaamseigen en lichaamsvreemde stoffen. Wanneer er lichaamsvreemde stoffen worden aangetroffen komt het immuunsysteem in actie. De lichaamsvreemde stof wordt gedood, maar de lichaamseigenstoffen blijven onaangetast. Tot zover de oorlog tegen de boze buitenwereld.
Auto-immuungemedieerde ziektes
Soms vergist het immuunsysteem zich en keert zich toch tegen het eigen lichaam. Dit verschijnsel wordt auto-immuniteit genoemd. De witte bloedlichaampjes beginnen een oorlog tegen lichaamseigen stoffen. Waarom gebeurt dit bij de ene hond wel en bij de ander niet? Daar zijn een aantal oorzaken voor aan te wijzen.
Gedeeltelijk wordt de kans op het ontstaan van auto-immuungemedieerde ziektes genetisch (erfelijk) bepaald. Vrouwelijke dieren zijn vatbaarder als gevolg van een andere hormoonhuishouding. Maar ook andere factoren kunnen een rol spelen, zoals zonlicht, zwangerschap en doorgemaakte infecties.
Auto-immuniteit is de oorzaak van een aantal zeer ernstige ziekten. Een aantal bekende voorbeelden hiervan zijn AIHA, rheumatoïde arthritis, SLE, myasthenia gravis, een vorm van polyarthritis en auto-immuun-thyreoiditis.
Enkele van deze ziektes worden hierna besproken.
AIHA
AIHA is de afkorting voor Auto-Immuun Haemolytische Anemie. Het gaat om een vorm van bloedarmoede die ontstaat als gevolg van een specifieke reactie van het afweersysteem tegen de rode bloedcellen en soms ook tegen de bloedplaatjes.
De rode bloedcellen vervullen normaal een functie bij het vervoer van zuurstof door het lichaam. Wanneer die afgebroken worden zal er te weinig zuurstof getransporteerd worden waardoor de hond zich heel moe voelt. Bij ernstige bloedarmoede worden de slijmvliezen bleek, soms zelfs papierwit. Een gele gloed over de slijmvliezen kan ontstaan door de afbraak van rode bloedcellen en door overbelasting van de lever. Andere symptomen zijn hijgen en soms worden er problemen van het zenuwstelsel geconstateerd. AIHA kan heel snel ontstaan, maar ook meer sluipend. Over het algemeen is hoe sneller AIHA ontstaat, des te slechter is de prognose. Saar, de hond waar ik jullie net over verteld heb, was een van de gelukkigen, die gered kon worden.
SLE
SLE staat voor Systemische Lupus Erythematosus. Niet zelden komt deze ziekte bij de hond, maar ook bij andere dieren en bij de mens voor. Er worden door het lichaam immuun complexen gevormd die in het bloed circuleren. Deze kunnen vastlopen in de gewrichten, de nieren, de huid en in de slijmvliezen. Er kunnen zich symptomen voordoen in verschillende organen. Zo kan de hond problemen krijgen met lopen door pijnlijke gewrichten, korsten op de huid, spontane wonden in de bek, klachten van nierfalen en soms bloedarmoede hebben. Bij uitzondering kunnen ook, spieren, hart en de binnenbekleding van de borstholte betrokken zijn bij het ziekteproces. In het algemeen vertonen honden met SLE vage klachten, zoals verminderde activiteit, wisselende eetlust, soms perioden met koorts en wisselende kreupelheid.
Rheumatoïde Arthritis
In de volksmond wordt Rheumatoïde Arthritis “rheuma“ genoemd. Er ontstaat op basis van het afweersysteem een ontsteking in de gewrichten. Het is bij de mens een veel voorkomende ziekte. Bij de hond echter zien we reuma niet zo vaak. Meestal zijn er voor ontstekingen van de gewrichten andere oorzaken te vinden dan reuma. Wanneer de hond pijnlijke gewrichtsklachten heeft, zal het lijken alsof hij op eieren loopt. In de beginfase van deze ziekte kunnen er ook andere klachten voorkomen zoals koorts, algemeen ziek zijn en verminderde eetlust.
Myasthenia Gravis
Bij deze ziekte heeft het afweersysteem zich specifiek gericht op receptoren die een rol spelen bij de prikkeloverdracht tussen zenuw en spier. Wanneer de hond inspanning moet leveren zal hij snel moe worden en door alle vier de benen heen zakken. Kenmerkend is dat de wil om te lopen er nog steeds is. Wanneer het om een lichte vorm van myasthenia gravis gaat zal de hond na enige momenten van rust weer op kunnen staan en inspanning kunnen.
De prikkeloverdracht tussen zenuw en spier in de slokdarm kan hierbij ook verstoord zijn, waardoor zich verslikproblemen kunnen voordoen. Een enkele keer spelen de skeletspieren helemaal geen rol, maar doet de ziekte zich alleen voor in de slokdarm.
Tot slot
In het algemeen kan gesteld worden dat auto-immuungemedieerde ziekten ernstig zijn. Behandeling zal er in de meeste gevallen op gericht zijn om de afweerreactie te remmen. Daarnaast moet soms een extra behandeling ingesteld worden, zo kan bijvoorbeeld bij AIHA een bloedtransfusie nodig zijn. De prognose is van veel factoren afhankelijk en moet per individu ingeschat worden. Gelukkig zijn er veel honden die we kunnen genezen!
Wanneer een hond slecht reageert op reguliere behandeling dan kan er ook nog aan alternatieve behandeling gedacht worden, bijvoorbeeld aan homeopathie of acupunctuur. Ook voor honden waarvan in eerste instantie lijkt dat ze genezen zijn, maar die dan toch een terugval krijgen kan homeopathische behandeling een goed alternatief zijn.
Namens de dierenartsen van Dierenkliniek Kortenoord te Wageningen,
Moss Tijssens, Robert Jassies, Frans Smeur, Steven Schukking