DE GANG VAN ZAKEN ROND HET SCHILDKLIERONDERZOEK

Wat is hypothyreoidie?

Kort en eenvoudig samengevat komt het op het volgende neer.

Hypothyreoidie houdt in dat de schildklier onvoldoende schildklierhormoon produceert, waardoor de stofwisseling vertraagd wordt. Hierdoor ontstaan er allerlei problemen in het hele lichaam, zoals een slechte conditie van huid en vacht, schilfering en/of ontsteking van de huid, ongewone gewichtstoename, sloomheid, depressie, abnormale loopsheid, teven blijven leeg of voltooien de dracht niet. Dit zijn slechts een aantal symptomen. Als de schildklier zijn werk niet goed doet, kan de oorzaak gelegen zijn in de schildklier zelf, de hypofyse of de hypothalamus. Wanneer er sprake is van onvoldoende functioneren van de schildklier, zal het tekort aan schildklierhormoon moeten worden aangevuld met tabletten (thyroxine). De hond zal dit voor de rest van zijn leven dagelijks toegediend moeten krijgen.

Erfelijkheid en de gevolgen voor de fokkerij

In het verslag Gezondheidsinventarisatie bij de Nederlandse Schnauzerpopulatie, steekproef jaargang 1995 is gebleken dat hypothyreoidie op de vierde plaats staat in de tabel van rasspecifieke gezondheidsproblemen in frequentie van voorkomen. Aangezien de aandoening mogelijk een erfelijke component bevat, is het dus belangrijk om daadwerkelijke lijders op te sporen. Andere oorzaken van hypothyreoidie kunnen zijn: storingen van het afweersysteem, tumoren of langdurige ontstekingen van de schildklier. Het feit is dat een aantal rassen gevoelig is voor hypothyreoidie, waaronder Schnauzers. Aangezien het bij ons ras steeds vaker lijkt voor te komen, heeft de VSFL er voor gekozen om alle teven waarmee gefokt gaat worden periodiek te laten onderzoeken op schildklierafwijkingen. Voor dekreuen geldt dat wij adviseren om op schildklierafwijkingen onderzochte reuen te gebruiken. Wij kunnen helaas niet verplichten om geteste reuen te gebruiken, omdat niet alle reuenbezitters lid zijn van de VSFL. Onze fokbasis zou daardoor, met name bij de Riesenschnauzer, te smal worden. Teven en reuen waarvan bekend is dat zij lijden aan hypothyreoidie moeten voor de fokkerij worden uitgesloten.

De verplichting van het onderzoek op de Schildklier is op de ALV van 14-11-2009 voor onbepaalde tijd opgeschort. Veel fokkers doen dit reeds vrijwillig. Mocht een fokker zijn of haar teef hebben laten onderzoeken, dan zal dit vermeld worden bij de dek- en geboorte berichten, zowel op de website als in het clubblad van de VSFL en ter beschikking komen van de pupinformatie.

Hoe en waar kan ik mijn hond laten onderzoeken?

Het onderzoek geschiedt door middel van een bloedonderzoek. De bloedafname kan door de eigen dierenarts worden uitgevoerd. Het bloed wordt vervolgens opgestuurd naar de Universiteitskliniek voor Gezelschapsdieren te Utrecht, waar de T4 en zonodig de TSH waarde zal worden bepaald. Er is door de VSFL een speciaal formulier gemaakt, die mee moet worden genomen naar de betreffende dierenarts. De dierenarts moet een aantal gegevens op dit formulier invullen, waaronder het resultaat van het onderzoek. Is de T4 waarde vanaf 16 tot en met 45, dan kan de uitslag tezamen met de dekmelding worden opgestuurd naar de Pupinfo. Is de T4 waarde lager dan 16 en hoger dan 45 dan verzoeken wij de fokker om de uitslag vooraf aan een eventuele dekking op te sturen naar het Secretariaat. De fokadviescommissie zal dan in overleg met een externe deskundige de uitslag beoordelen. Het uitgangspunt is om alleen bewezen hypothyreoten uit te sluiten voor de fokkerij. Let wel, de T4 kan ook verlaagd zijn door andere oorzaken, bijvoorbeeld loopsheid, medicatie of ziekte.

Voor vragen over het schildklieronderzoek kunt u contact opnemen met de fokadviescommissie. Wij hopen op deze manier een waardevolle bijdrage te leveren in het terugdringen van het aantal schildklierafwijkingen. Gelukkig zijn de bij onze vereniging aangesloten fokkers bereid om hier aan mee te werken. De toekomst zal moeten uitwijzen of onze aanpak resultaat zal opleveren.